De Burgerij van Leeuwarden (W)

Parenteel Burgerij van Leeuwarden  W     AB3+ASN66

Zie ook Bijzondere Andringa’s
Martinus van Andringa (W11121), 1864-1918 , kunstschilder

De Burgerij van Leeuwarden (W)
In de 19de eeuw leefde te Leeuwarden een hervormd geslacht Van Andringa dat, evenals familie V, de naam betrok van Andringa state te Marssum. Dat was in de tweede helft van de 18de eeuw de buitenplaats van Epeus Wielinga, ontvanger generaal van de lijfrenten, die bij testament in 1784 aan zijn hovenier Lambartus Arjens 150 caroli gulden (carg). legateerde. In 1791 viel diezelfde hovenier nog eens een legaat van Johannes Wielinga toe van 300 carg. Vijf jaar later is Lambartus naar Leeuwarden getrokken en in 1807 wordt op Andringa state een nieuwe tuinman gezocht. In 1800 wordt Lambertus voor het eerst met achternaam aangetroffen, twee kinderen overigens al in 1793 en 1798. Veel leden van deze familie bekleedden overheidsfuncties; de laatste telg uit dit geslacht leefde rond de eeuwwisseling en was kunstschilder.

The Commoners of Leeuwarden (W)
A protestant Van Andringa family lived in Leeuwarden during the 19th century. They took their name from the Andringa Estate in Marssum, just like the V-family. In the 18th century, the estate belonged to Epeus Wielinga,a tax-collector general of annuities. In his last will in 1784 he bequeathed 150 caroli guilders to his gardener Lambartus Arjens. In 1791 that same gardener received another bequest of 300 carg. from Johannes Wielinga. Five years later Lambartus moved to Leeuwarden and in 1807 there was a job opening for a gardener on the Andringa Estate. In 1800 we find Lambartus with a last name for the first time, although two of his children already had one in 1793 and 1798. Many members of this family held public offices. The last member of this genus lived around the turn of the century and was a painter of profession.