Joris Andringa (82111) schrijver, kaper en kapitein bij Michiel de Ruyter

JORIS ANDRINGA  (82111  voorheen Z7)
1635 (Groningen) – 1676 (Straat van Palermo)

Bronnen : Deze pagina is een samenvatting van een bijlage bij ASN 46 (11-2007)  verzorgd door Ton Andringa (LE223) en Andringa Boek 3.

Deze bijlage geeft een mooi overzicht van de  activiteiten van Joris Andringa als secretaris, kaper en kapitein bij Michiel de Ruijter in de 17e eeuw , onze gouden eeuw, politiek bepaalt door Raadspensionaris Johann de Witt en Stadhouder Willem III. Maar ook als benoemd gouverneur van Nieuw Amsterdam, het huidige New York.
Kortom : een mooie les Vaderlandse geschiedenis en moderne economie van de hand van Ton Andringa (LE223).

SCHRIJVER  KAPER  KAPITEIN

’Zeerover en broer van een dominee’, zo beschrijft genealoog Ype Brouwers hem. Michiel de Ruyter noemt hem ‘mijn neef’. Prof. Dr. J.R. Bruijn vermeldt hem als secretaris van ’s Lands Vloot met drie personeelsleden (klerken). Amerikaanse onderzoekers wijzen op zijn benoeming tot gouverneur van New Nederland (New York.).
Het Biografisch Woordenboek  meldt  dat  Joris  Andringa na bewezen dapperheid het bevel krijgt over het schip Stadt en Lande, als onderdeel van de vloot van De Ruyter.
Hij ziet voor zijn ogen De Ruyter sneuvelen bij Palermo en sterft kort daarna zelf door een epidemische dysenterie aan boord in de Straat van Palermo. Hij krijgt een zeemansgraf en verdwijnt in de golven.
Joris Andringa heeft geen standbeeld gekregen, het is gebleven bij een straatnaambord in het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer.

Wie is de man die we onder 82111 (voorheen Z 7)  in het Andringaboek aantreffen? De persoon Joris Andringa stelt ons voor raadsels. Van genealogen weten we zijn geboortejaar, 1635 en — plaats, Groningen. Zij kunnen ons zeggen wanneer hij huwde en dat hij kinderloos bleef. We weten een enkel feit uit zijn beroepsleven en het ambt dat hij bekleedde. Maar wat houdt zo’n leven in? Welke ervaringen en wederwaardigheden bepaalden zijn levensloop? Tegen welk ‘sociaal decor’ speelde zich zijn leven af?

Het is niet bekend hoe hij is opgegroeid en in de zeevaart is beland. Hij zal enige scholing hebben gehad: schrijverschap maakte deel uit van zijn loopbaan. Dat is toch wel enigszins bijzonder, want ‘in den schrijfconste’ zijn, was in die tijd lang niet voor elk en een weggelegd. Dat wil nu ook weer niet zeggen dat het goed betaalde banen opleverde.

GENEALOGIE
De Andringa Stichting bedrijft genealogie dus :
hoe zit het met de familie van Joris Andringa ?

Zeeman zoekt vrouw
De Ruyter is getrouwd met Anna van Gelder; het is zijn derde vrouw. Volgens de De Ruyter biograaf Prud’homme van Reine heeft zij zowel een kind (uit haar eerste huwelijk) als een nicht, die Margaretha (ook: Grietje en Margriet) heten. Mogelijk waren beide Margrieten aan boord van de trekschuit, want nicht Margriet komt bij de De Ruytertjes vaak over de vloer. Er is ook nog sprake van een Margriet van Gelder, die dochter is van een broer van de eerste man van Anna. Tien jaar later in 1675 treedt Joris Andringa volgens het Amsterdamsch Trouwboek op 29 mei in het huwelijk met een Margaretha van Gelder. Wie van de drie? In ieder geval ‘assisteert’ De Ruyter en ‘haar tante’ bij de huwelijkssluiting te Slooten bij Amsterdam. (Andringa-genealoog Y. Brouwers stelt dat het op 17 juni was, met als latere correctie: 18 juni.)

In biografieën komt men nóg een Margriet tegen o.a. bij G. Brandt (1746), die over De Ruyter zegt:  Bij Anna van Gelder, (….) teelde hij Margriete, gebooren in den jaare MDCLII (1652), den eersten December, en daarna gehuwt met den Heer Bernardus Somer, Bedienaar des goddelyken woords tot Amsterdam. Deze – zijn bloedeigen – dochter noemt De Ruyter ook wel Margrytie of ook Grietken, later als predikantsvrouw wordt dat het deftige Margaretha. In diverse documenten spreekt Michiel de Ruyter over Joris Andringa als zijnde zijn neef. Het ligt dus voor de hand, dat met mevrouw Margaretha Andringa-van Gelder bedoeld wordt: de nicht van Anna de Ruyter-van Gelder. Die nicht kan evenwel best identiek zijn met de dochter van haar zwager. De aanduidingen neef en nicht waren destijds mogelijk ruimer van inhoud dan ze nu zijn.

In totaal zijn er dus vier Margrieten. Na aftrek van M. Somers-de Ruyter zijn er nog drie die qua leeftijd te nomineren zijn als huwelijkskandidaat voor Joris, nog steeds single zijnde. Als de twee nichten evenwel slechts een en dezelfde Margriet betreft, blijft de keuze beperkt tot twee.
And the winner was…?

Jurriaen Jacobson, geschilderd portret van Michiel Adriaansz de Ruyter, zijn derde vrouw en zijn kinderen, 1662, olieverf op doek, 227 x 406 cm. (Collectie Rijksmuseum te Amsterdam)

V.l.n.r. De 13-jarige Engel De Ruyter, de admiraal, zijn derde echtgenote Anna van Gelder, haar zoon Jan uit eerder huwelijk, dochter Alida in rode jurk, Margaretha huwde later Bernard Somer, kleinzoon Cornelis de Witte, Anna De Ruyter, het echtpaar Johan de Witte gehuwd met dochter Cornelia De Ruyter, ook in rode jurk.

Helaas is er nog geen afbeelding van Joris Andringa , Us Joris, gevonden. Hij zou in bijgaand familieportret prima gepast hebben.

Testament
Op 7 januari maakt Joris Andringa “” in  ’s Lands schip genaamt Stadt en Lande , zeilende in het gesigt van Stromboli “”  zijn testament. Erfgenamen worden de kinderen van zijn broer  ds. Paulus Andringa of bij hun kinderloos overlijden , de kinderen van Joachimus  Nieustadt, schepen van Utrecht.  Het zou tot 1710 duren voor de nalatenschap werd uitgekeerd aan Anna Maria Andringa die toen de enige overlevende nabestaande was.
Nadat Joris in 1676 is overleden gaat zijn weduwe Margaritha in 1679 in ondertrouw met Jacob Arentsteijn.

Vanaf de zestiger jaren van de 17e eeuw, onze Gouden Eeuw, tot zijn dood in 1676 maakte Joris meerdere expedities onder commando van Michiel de Ruijter. Deze periode bestond voornamelijk uit de zee-oorlogen met aartsvijand Engeland. De Ruijter vierde grote triomfen met veel verliezen en slachtoffers bij de vijand. Maar hij leed ook zelf zware verliezen van tientallen schepen en duizenden doden.
Joris maakte enkele grote tochten over de zeeën, de z.g. kaapvaart tochten. Een vorm van gelegaliseerde zeeroof. Of hij de beroemde tocht van Michiel de Ruyter over Theems meemaakte, waarbij het vlaggenschip van de Engelse marine werd buitgemaakt,  vertelt de genoemde bijlage niet.
Als blijk van verdienste wordt hij in 1673 door de Staten Generaal benoemd tot gouverneur van Nieuw Amsterdam. In voetsporen van Pieter Stuyvesant maar vanwege de vredesonderhandelingen met de Engelsen komt hij niet in functie
Uiteindelijk vindt hij 1676 een zeemansgraf in de Middellandse zee nadat Michiel bij de zelfde tocht reeds was gesneuveld.

KAAPVAART EN ZEEROOF
Kaapvaart ontstond aan het einde van de middeleeuwen. Wie op zeeroof betrapt werd, kreeg de doodstraf. Particuliere kapers mochten in opdracht en onder bescherming van de overheid wel vijandelijke handelsschepen beroven.
Kaapvaart verschilde dus van piraterij doordat kapers onder de regels van het zeeoorlogsrecht vielen. De kaper ontving een officieel document: de kaperbrief. In principe was alleen een vorst bevoegd een kapersbrief te verstrekken, dus bijv. Koning Philips II. Willem van Oranje deed dit ook, niet omdat hij stadhouder was van Holland en Zeeland, maar omdat hij soeverein was van het Prinsdom Oranje. Het is een wat oneigenlijk toegepaste truc; het prinsdom is weliswaar geen vazalstraat of leen maar heeft geen zeemacht. Uiteindelijk benoemde de Staten Generaal zich zelf tot soeverein.
De V.O.C. was aanvankelijk vooral een kaapvaartorganisatie; pas na enkele tientallen jaren groeide ze uit tot een handelsonderneming. De West-Indische Compagnie is zelfs bij gebrek aan kaapvaart ten onder gegaan.

Kaperstocht
Secretaris Joris Andringa hanteert op deze tocht niet alleen maar de schrijfpen. De vloot beoogt een reeks aanvallen uit te voeren op forten langs de West-Afrikaanse kust, die in Engelse handen gekomen zijn. Dat gaat met granaten, sabels, pistolen, en ladders; met na afloop plundering, en wreedheden als kop afhakken, het  in brand steken van nederzettingen, oogsten en akkers. Er vindt onder andere een bestorming plaats van fortificaties bij Cormantijn door duizend soldaten en matrozen geholpen door 1200 anti-Engelse Afrikanen, terwijl scheepsgeschut de actie ondersteunt. Andringa meldt zich daarbij als vrijwilliger voor een verkenningspatrouille, die prompt onder vuur komt te liggen.

Katoen en rietsuiker
Na de geslaagde acties op de West-Afrikaanse kust steekt de vloot over naar de Antillen. Adviesjachten – snelle zeilers – bezorgen onderweg brieven met opdrachten van de Staten Generaal, inhoudende de Engelsen zoveel mogelijk schade toe te brengen; dat lukt prima.
Op een gegeven moment komt het bericht binnen dat de Nederlanden en Engeland nu officieel met elkaar in oorlog zijn (maart 1665). Met nu twintig schepen vaart De Ruyter vervolgens langs de Amerikaanse kust tot aan New – Foundland. Naar hartelust plunderen zijn bemanningen daar Engelse vestigingen en vissersnederzettingen. Jammer genoeg acht De Ruyter een aanval op Nieuw Nederland (New York) waar de Engelsen het bestuur onder Stuyvesant verdreven hebben, vooralsnog te riskant.
Er worden nog enkele koopvaarders buitgemaakt, maar dan stevent de vloot met inmiddels maar liefst 28 schepen, verzwakt maar met rijke buit, op het vaderland af. De vloot valt, om de Engelsen te misleiden, via Noorwegen en Helgoland langs de geniepige ondiepten van het Wad, de Eemsmond binnen.

MOTIEF
Wat motiveert Joris Andringa direct alweer vrijwillig dienst te nemen bij de oorlogsvloot ?
Inmiddels zit er voor Joris promotie in. De Ruyter heeft hem meegemaakt op voornoemde tocht der tochten langs drie continenten en wil hem wel hebben als schrijver. Andringa kan nu secretaris worden van de machtigste zeekrijgsheer aan deze zijde van de Noordzee. Maar er is nog meer. In het gezelschap aan boord bij De Ruyter op diens triomftocht van Delfzijl naar Harlingen, bevindt zich ook een jonge vrouw, Margaretha van Gelder.

Staat Joris hier te kijken naar de toekomstige mevrouw Andringa – van Gelder?

Actum in Amsterdam, den 18 Maart 1667.

Ende was onderteekent,
Michiel Adriaanszoon de Ruiter, Isaak Sweers, Willem van der Zaan, Hendrik Adriaanszoon, en Jakob Korneliszoon Swart.

Onderstondt,
In kennisse van my ondergeschreeven Secretaris, ende geteekent

J. ANDRINGA.

naar boven